doelstelling
historiediscussieplan elementenlaatste nieuwsopenbaarpractischlinksarchiefdigitale stad

Voorlopig Ontwerp Veld 5 en 7


Oktober 2000
ir Machiel van Dorst
Inhoud


Inleiding
1 Werkwijze
2 Sociale Veiligheid in en rond veld 5 en 7
2.1 De routes rond en door het Zuidpoortgebied
2.2 Winkelplein en Cultuurplein
2.3 Wonen
2.4 Veld 5 in relatie met de omgeving
2.5 Veld 7 in relatie met de omgeving
2.6 Disco of danscaf�
2.7 Parkeren
3 Conclusie

INLEIDING


In het voorjaar van 1999 is in opdracht van de belangenvereniging Zuidpoort Delft het schetsplan Zuidpoort getoetst op criteria van sociale veiligheid. De resultaten van deze toetsing zijn te lezen in het rapport 'Sociale Veiligheid in Zuidpoort' van onderzoek + adviesbureau RUIM (april 1999). De resultaten van deze toetsing zijn besproken met de gemeente Delft en projectontwikkelaar (MAB). Ook de ontwerpers van het Zuidpoort gebied zijn op de hoogte gesteld van de resultaten van dit onderzoek.
Voor een goede integratie van de aanbevelingen uit deze rapportage in het ontwerpproces, zijn de plannen voor Zuidpoort op drie momenten getoetst: in juni, augustus en september 2000. Hierbij is gekeken in hoeverre de aanbevelingen uit 1999 zijn meegenomen in het ontwerp en naar de mate waarin de verdere uitwerking voldoet aan richtlijnen voor sociaal veilig ontwerpen.
De rapportage die nu voor u ligt heeft betrekking op de stand van zaken medio september 2000. Alle toetsingsresultaten van dit jaar zijn in deze rapportage verwerkt. Hiermee worden de tussentijdse rapportages van medio juni en 4 september overbodig. Voor alle volledigheid wordt in dit rapport regelmatig geciteerd uit de rapportage van 1999. Hiermee ontstaat niet alleen een compleet beeld van de mate van sociale veiligheid van het huidige ontwerp, maar ook van de wijze waarop aanbevelingen in de loop van het proces al dan niet zijn overgenomen door de ontwerpers. De nadruk ligt hierbij op de hete hangijzers in het plan Zuidpoort en een uitgebreide beschrijving van de stand van zaken op dit moment.
Tot slot is het van belang om bij lezing te realiseren dat deze rapportage met name betrekking heeft op de velden 5 en 7 in het ontwerp. Het onderzoek uit 1999 had betrekking op het hele Zuidpoort gebied.


1 WERKWIJZE

Voor de toetsing is gebruik gemaakt van beschikbaar presentatiemateriaal van A.W.G. bOb van Reeth -Architecten (tekeningen en maquette) en de toelichting hierop door de projectontwikkeling MAB (in de persoon van de heer Chr. van Holthen). Tijdens deze toelichting is het ontwerp voor de velden 5 en 7 besproken in de aanwezigheid van ��n van de medewerkers van Bob van Reeth, een vertegenwoordiger van de belangenvereniging Zuidpoort en de projectleider van de gemeente Delft.
De toetsing van het plan is uitgevoerd door ir. Machiel van Dorst, directeur bureau RUIM en adviseur sociale veiligheid sinds 1992 en door ir. Esther Balvers medewerker van bureau RUIM, adviseur gebruikskwaliteit en stedebouwkundige.

Een toetsing is net zo gedetailleerd als het materiaal het toelaat. Voor Zuidpoort zijn plattegronden en gevelbeelden beschikbaar. De laatste zijn nog niet gedetailleerd. De maquette is een zinvolle toevoeging op dit materiaal, maar de verbeelding van het schetsontwerp is niet geheel op schaal. Voor een compleet beeld ontbreken doorsneden, gedetailleerde aangezichten en de juiste perspectieftekeningen. In plaats van perspectieftekeningen kunnen endoscoopfoto's van de maquette of een artist-impression van het ontwerp ook een zinvolle aanvulling zijn. Daarnaast is het te betreuren dat de openbare ruimte nog niet ontworpen is, hierdoor is de interactie tussen gebouw en omgeving niet in beeld gebracht.
Bij deze toetsing op sociale veiligheid is de rapportage uit 1999 het uitgangspunt. Deze rapportage geeft een beschrijving van het gebruik van het Zuidpoort gebied, overdag en in de avonduren. Hoe wordt het gebied ervaren na winkelsluitingstijd? Wat is de beleving van een route dwars door het gebied? De gebruikers zijn hier de bezoekers van het Zuidpoort gebied, de bewoners van veld 5, 7 en het Haakpand, maar ook passanten. Passanten kunnen direct omwonenden zijn die in de avonduren het gebied doorkruisen, op weg naar huis (lopend of op de fiets). Passanten zijn ook Delftenaren die 's avonds vanaf het buurthuis de Molshoop in de Molslaan naar het busstation naast veld 5 lopen.
De Criteria voor sociaal veilig ontwerpen zijn gestoeld op degelijk (internationaal) wetenschappelijk onderzoek en langlopend onderzoek in de praktijk.


2 SOCIALE VEILIGHEID IN EN ROND VELD 5 EN 7


Veld 5 en 7 worden beide gevuld moet een multi-functioneelprogramma: winkels, horeca, wonen, parkeren, etc. Het ontwerp heeft betrekking op twee met elkaar verbonden bouwblokken en een losstaand paviljoen. De velden 5 en 7 hebben een sterke invloed op de omgeving; gezamenlijk geven zij vorm aan twee pleinen en zijn het decor van een busstation. Het programma op deze velden bestaat op ooghoogte uit winkels en horeca, het wonen zit op niveau twee en hoger. Onder de grond is een grote parkeergarage van twee lagen met in totaal 960 parkeerplaatsen.

2.1 De routes rond en door het Zuidpoortgebied

In april van 1999 zijn de volgende knelpunten gesignaleerd:
De toegang tussen veld 5 en 7 (Zuiderpoort) zal worden gebruikt als informele fietsroute , even als het cultuurplein. Deze Zuiderpoort is ook een route voor voetgangers in de avonduren.
In de Zuiderpoort vindt een stapeling van mogelijke problemen plaats:
� Deze entree is een nauwelijks te vermijden looproute (alternatieven betekent een flink stuk omlopen).
� De breedte van 8 meter zorgt bij een combinatie van voetgangers en fietsers voor weinig manoeuvreerruimte.
� De beleving van de breedte van de poort wordt negatief be�nvloed door de hoogte van de bouwblokken en de lengte van de totale gevel.
� Bij het betreden van de Zuiderpoort heeft de gebruiker alleen zicht op het paviljoen (en het Haakpand) en is er geen zicht op het vervolg van de wandelroute.

Deze knelpunten zijn niet opgelost. De wijze waarop verkeersonveilige (of onduidelijke) situaties een versterkend effect kunnen hebben op sociaal onveilige situaties wordt onderschat . Sociale onveiligheid (met name door slechte zichtlijnen) laat zich slecht combineren met situaties waarbij de gebruikers ook nadrukkelijk op het (fiets)verkeer moeten letten. Sociale onveiligheid en verkeersonveiligheid versterken hier elkaar. In 1999 wordt dan ook aanbevolen om deze toegang te verbreden. Dit is ook van belang op het moment dat er zich hangjongeren in of rond de poort bevinden. Dit laatste is zeker mogelijk door de strategische ligging. Over de aanbeveling voor het verbreden voor deze toegang (desnoods alleen aan het begin en het einde) kunnen we kort zijn: in het ontwerp is niets ten goede veranderd.
De rapportage uit 1999 gaat ook uitvoering in op de toegangen tot het cultuurplein en het winkelplein. Aan de hand van een zichtlijn-analyse in relatie tot de hoogte van de bouwblokken is hierbij een aanbeveling gedaan voor bredere toegangen of toegangen die beter gepositioneerd zijn. Dit laatst betekent dat een doorgang lang veld 5 of 7 zicht geeft op een volgende route. In de huidige stand van zaken zijn de zichtlijnen tussen cultuurplein, winkelplein en Kruisstraat niet verbeterd. In het ontwerp is wel een hoekje van veld 5 afgesneden voor een meer logische wandelroute van de bus naar de winkels. In de uitvoering wordt dit echter een galerij voorzien van zware kollommen. Zichtlijnen worden hierdoor niet verbeterd en een mogelijke hangplek wordt gecre�erd.
De overzichtelijkheid van de routes zijn extra van belang op het moment dat er een disco of danscaf� op veld 5 komt. Naast gewenste voetgangersstromen van en naar de 'gewone' horeca in het Zuidpoortgebied kan een disco ook minder gewenste voetgangersstromen cre�ren tussen veld 5 en Burgwal, Beestenmarkt en Voldersgracht. De verschillende gebruikersgroepen moeten de mogelijkheid hebben om confrontaties te vermijden.


2.2 Winkelplein en cultuurplein

In april 1999 werd het paviljoen vormgegeven als een nieuwe gevel voor het Haakpand.
Knelpunten en aanbevelingen in april 1999:
� Het paviljoen frustreert verschillende zichtlijnen. Tussen paviljoen en Haakpand ontstaat een stille straat met een achterkantensfeer.
� De gevels van de pleinen moeten gevrijwaard zijn van nissen, portieken, vrijstaande kollommen en andere zichtbelemmerende obstakels.
� Voor de levendigheid is aan cultuurplein minder behoefte aan kunsthal of kunstuitleen, maar meer behoefte aan functies die intensiever gebruikt worden na winkelsluitingstijd.
De lengte van het paviljoen is teruggebracht van ca. 50 meter naar 12 meter. Het paviljoen wordt hiermee meer een object op het plein i.p.v. een nieuwe gevel. Belangrijk hierbij is dat de voorgestelde transparantie in een architectonische uitwerking ook daadwerkelijk gewaarborgd wordt.
In het ontwerp is een aanzet gegeven voor het voorkomen van verstopplekjes en plashoekjes. De invulling van de functies aan het cultuurplein is verbeterd; kunstuitleen heeft plaats gemaakt voor avondhoreca.

2.3 Wonen

De belangrijkste oorzaak voor sociaal onveilige situaties in de stedebouw is het scheiden van functies. Winkelstraten, bedrijventerreinen en sportvelden zijn na zonsondergang in de meeste gevallen onaantrekkelijke plekken voor voetgangers en fietsers . Functiescheiding vind op een kleinere schaal ook in verticale richting plaats. Een voorbeeld is de Paradijspoort en de Achtersack waarbij het wonen nauwelijks tot geen relatie met de straat heeft. De gebouwde omgeving wordt met name op ooghoogte ervaren. In principe moet sociale controle dan ook op ooghoogte gebeuren. Dit is ook de rede waarom in heel Nederland hoogbouwflats worden 'uitgeplint'. In dit proces worden de bergingen op de begane grond vervangen door woningen. Waar dit niet mogelijk is, zoals in het Zuidpoortgebied, moet het straatprofiel breed zijn en moet het wonen zo dicht mogelijk bij de straat worden gebracht (niveau +1).
Knelpunten en aanbevelingen april 1999
� Het wonen aan het cultuurplein is nu minimaal. Het wonen op veld 5 kan hier voor een verbetering zorgen.
� Het is aan te bevelen om wonen boven veld 7 dichter bij de straat te brengen, met name boven de doorgang winkelplein - Kruisstraat en aan de oost- en zuidgevel.
� De woningen boven het Haakpand moeten niet de relatie met het winkelplein verliezen door dat het paviljoen het uitzicht van de bewoners gaat blokkeren.
In de huidige plannen zijn er geen woningen aan het cultuurplein; de mogelijke sociale controle in de avonduren ontbreekt. Het wonen op veld 5 en 7 begint op niveau +2. Dit is niet vergelijkbaar met een tweede etage in een regulier bouwblok; het wonen op veld 5 en 7 begint namelijk op +8.4 tot +8.8 meter boven maaiveld. Het contact met de straat is dus minimaal. De sociale controle dicht bij de gevels (minder dan 8 meter) is hierdoor te verwaarlozen. Het wonen heeft hierdoor geen positieve invloed op de sociale veiligheid in de diverse toegangsstraatjes of poorten tot beide pleinen.
De inkrimping van het paviljoen vergroot het mogelijke toezicht vanuit het Haakpand op het winkelplein. Hierbij moeten wel vraagtekens worden gezet bij de beplanting naast het paviljoen. Drie rijen bomen kunnen in de loop van de tijd elke relatie tussen het Haakpand en het plein verbreken.

2.4 Veld 5 in relatie met de omgeving

Aan de zijde van het cultuurplein zorgt het open karakter van de foyer (bioscoop) voor een prettig verbinding tussen binnen en buiten. Een andere positief aspect is het feit dat de gevels gevrijwaard zijn van nissen en inhammen. Voor de verdere uitwerking van dit blok gelden de volgende aanbevelingen:
� De stijgpunten (naar de woningen en parkeergarage) moeten niet terugspringen in de gevel. Afsluitbare entrees moeten hierbij gelijk met de gevel worden geplaatst. Dit geldt ook voor de andere gevels van het cultuurplein. De trappen van dit veld mogen (zeker in de avonduren) niet als zitelementen gebruikt worden. Extra aandacht hierbij voor de disco-entree en de entree tot het woonhof aan de zijde van het cultuurplein.
� In de looproute van tramhalte naar bioscoop en disco is zicht op de route van belang. Hierdoor is het aan te bevelen om de zuidwand naast de entree van de parkeergarage transparant te houden. Hierdoor krijgen voetgangers zicht op de doorgang naar het cultuurplein (langs het theater), al voor men deze doorgang betreedt.
� De zuid-oosthoek van blok 5 is weggesneden, hierdoor ontstaat er een logische looproute vanaf de tramhalte naar het winkelplein. Het probleem is hier de verblijfskwaliteit van de plek en de zichtbelemmerende kolommen. Het gebruik als hangplek is niet alleen onwenselijk voor de toegankelijkheid van Zuidpoort, maar ook ten aanzien van de entree tot de woningen boven blok 5. � De woningen op veld 5 dragen niet bij aan de sociale controle op de plekken waar het werkelijk nodig is: cultuurplein, doorgang cultuurplein naar winkelplein en doorgang tussen veld 5en 7. De sociale controle op winkelplein en tramhalte is door de hoogte zeer beperkt.
� De semi-priv� ruimte voor de woningen draagt bij aan het ontstaan van informele sociale controle op de semi-openbare ruimte in het woonhof op blok 5. De afsluitbaarheid van dit hof is een voorwaarde voor een sociaal veilig functioneren. Hiervoor moet het aantal openbare (en dus af te sluiten) toegangen beperkt blijven tot twee.

2.5 Veld 7 in relatie met de omgeving

De winkelpui in veld 7 is net als veld 5 gevrijwaard van nissen en inhammen. Het blok heeft nog een aantal aandachtspunten:
� Vanaf het winkelplein is er een entree naar het woonhof. Deze mag niet gebruikt wordt als hangplek buiten openingstijden. Het gevaar bestaat hier dat deze plek toege�igend wordt door bezoekers van het winkelgebied en daarmee niet door de bewoners. Het beheer moet hier helder een eenduidig geregeld zijn.
� De oostgevel is door de laad - en losruimte een onaantrekkelijk decor voor een looproute. Sociale controle en de aantrekkelijkheid van de Kruisstraat zijn hierbij sterk afhankelijk van blok 9. Wonen op het maaiveld wordt hier sterk aanbevolen.
� De woningen op veld 7 dragen niet bij aan de sociale controle op de plekken waar het werkelijk nodig is: de doorgang Kruisstraat - Winkelplein, de doorgang tussen veld 5en 7 en de Kruisstraat. Door de hoogte van het bouwblok is het informele toezicht op de openbare ruimte beperkt.
Het is niet geheel duidelijk of de woonhoven op veld 7 worden voorzien van semi-openbare ruimte. Dit is wel aan te bevelen om juist het gebruik door bewoners van deze ruimte te stimuleren. Net als op blok 5 geldt dat de afsluitbaarheid van dit hof een voorwaarde is voor een sociaal veilig functioneren. Hiervoor moet het aantal openbare (en dus af te sluiten) toegangen beperkt blijven tot twee.

2.6 Disco of danscaf�

De doelgroep van een disco zorgt altijd voor enige overlast. Hierbij maakt de politie Haaglanden geen onderscheid tussen disco of danscaf�. Delft heeft danscaf�s gekend met veel overlast (Fame) en disco's met relatief weinig overlast. In en rond winkelcentra gaat ook in Delft de voorkeur uit naar ondersteunende horeca. In de Delftse Leefmilieuverordening Horeca Binnenstad (LHB) wordt dit aangeduid met Horeca uit categorie I. Dit kunnen eetgelegenheden zijn en gelegenheden die theater en bioscoop ondersteunen. Een disco valt onder categorie II en is dus volgens de LHB niet gewenst in een winkelgebied. De belangrijkste rede is het gebrek aan sociale controle in combinatie met de kwetsbaarheid van een winkelgebied.
Wordt er desondanks toch voor een disco gekozen dan zijn een aantal maatregelen noodzakelijk:
� Zorg voor een goede verbinding tussen parkeergarage en disco, zodat overlast niet uitwaaiert over het gebied. Een voorwaarde is dat de parkeergarage langer open is dan de disco.
� In het ontwerp moet rekening worden gehouden met geluidsoverlast op straat (bij de entree) en geluidsoverlast door contactgeluid tussen disco en woningen op veld 5.
� Leg in een vergunning eisen voor het gebruik van de ruimte als disco vast. Openingstijden zijn van belang (avondhoreca trekt ander publiek dan nachthoreca) en al dan niet de plicht tot het aanstellen van gediplomeerde portiers.

2.7 Parkeren

Grootschalige parkeergarages zijn (met name in de avonduren) niet favoriet bij het publiek. Zo vindt met in Belgi� van alle gebouwen de ondergrondse garages het minst veilig: 57 % van de mensen voelt zich er onveilig . Belangrijkste reden zijn gebrek aan overzicht (zware kolommen), weinig sociale controle, slechte verlichting en onvriendelijke vormgeving (beton). Naast de sociale onveiligheid is ook de criminaliteit in parkeergarages hoger dan op een parkeerplaats. Het gaat hierbij om: diefstal uit auto's, geweld en vandalisme. De kans is groot dat iemand in een garage alleen is en zo een potentieel slachtoffer van een aanval wordt. Dit wordt versterkt door het feit dat garages vrij toegankelijk zijn voor het publiek.
Op het moment wordt er door het Centrum Ondergronds Bouwen, het ministerie van Binnenlandse Zaken en verschillende adviesbureaus gewerkt aan een handboek voor ondergrondse parkeergarages.
Ondanks alle maatregelen die genomen kunnen worden blijft het een feit dat een gedeelte van de beoogde klanten een weerzin tegen het ondergrondsparkeren zal blijven houden (met name in de avonduren). Dit benadrukt het belang van sociaal veilige routes in en rond het Zuidpoortgebied.
Het 'wildparkerend' buiten de garage kan overigens geremd worden door het parkeren in de garage goedkoper te maken dan er buiten. Dit geldt natuurlijk ook in de avonduren. Dat kan een probleem geven, omdat er momenteel in de avond geen parkeergeld betaald wordt.
Richtlijnen en voorbeelden voor ondergrondsparkeren zullen eind oktober in een aparte bijlage verschijnen.

3 CONCLUSIES

Zuidpoort 2000 in vergelijking met Zuidpoort 1999
De belangrijkste conclusie is dat het ontwerp op hoofdlijnen niet is veranderd en dus ook niet is verbeterd. De zichtbaarheid en de controleerbaarheid zijn even slecht als een jaar geleden. Hiervoor zijn twee hoofdredenen:
� De relatie wonen - openbare ruimte is niet verbeterd.
� De doorgaande route's (en dus ook de entrees tot het gebied) zijn niet verbeterd.
Dit is zeer te betreuren omdat veld 5 en 7 een centrale positie innemen in het Zuidpoortgebied. De kwaliteit van deze velden en de twee pleinen zijn niet alleen van invloed op de omgeving, maar zijn ook een voorwaarde voor de uitwerking van elementen in het plan die een gevoelige relatie hebben met sociale veiligheid. De belangrijkste gevoelige elementen zijn de disco (of danscaf�) en de grootschalige ondergrondse parkeergarage.
Op onderdelen is het plan over het algemeen verbeterd. Een aantal inhammen is verdwenen, het cultuurplein is er iets op vooruitgegaan en het paviljoen is minder zichtbelemmerend dan voorheen.

Aandachtspunten bij de verdere uitwerking

Bij een verder uitwerking van het plan is er meer aandacht voor de context gewenst. Op het moment is de buitenruimte terra incognita. Het toekomstige gebruik van de velden 5 en 7 staat echter in nauwe relatie met het gebruik van de openbare ruimte. Juist door nu eens te redeneren vanuit het gebruik van de openbare ruimte kunnen discussiepunten in een nieuw licht worden gezet. De breedte van de diverse routes en zichtlijnen in het gebied kunnen nader gespecificeerd worden op het moment dat de routes voor fietsers en voetgangers in kaart zijn gebracht. Voetgangersstromen, fietsverkeer en fietsenstallingen geven inzicht in het werkelijke ruimtegebruik.
Ook de invulling van de andere velden staat in een nauwe relatie met de uitwerking van de velden 5 en 7. Het gebrek aan sociale controle vanuit de velden 5 en 7 doet een extra beroep op de kwaliteit van de omgeving. Zo wordt de informele sociale controle vanuit veld 9 nu extra belangrijk.
Voor een juist beeld van de relaties tussen velden en context is een uitwerking van de gevels gewenst. Op het moment wordt de veelheid aan etalages van de velden 5 en 7 in de presentatietekeningen als transparante ramen weergegeven. In werkelijkheid zal een deel open zijn en een deel dichtgeplakt. Hierbij zorgt maar een deel van de etalages voor een relatie tussen binnen en buiten. Voor de woningen en de woonhoven kan gebruik gemaakt worden van de richtlijnen van het PolitieKeurmerk Veilig Wonen. Voor een keurmerk moet dit onderdeel aangemeld worden bij de afdeling criminaliteit preventie van politie Haaglanden.
Vooruitkijkend naar de bouwfase: ook in de uitvoering moet rekening gehouden worden met eisen voor sociale veiligheid en de aantrekkelijkheid van het gebied. Mogelijk kan bij de aanleg van de parkeergarage en de bouw van de blokken 5 en 7 alleen met formeel toezicht en extra verlichting een goed gebruik van het gebied gewaarborgd worden.


Visie op Zuidpoort vanuit sociale veiligheid

In de afgelopen anderhalf jaar zijn er meerdere gesprekken gevoerd met betrokken partijen over sociale veiligheid in het Zuidpoort gebied. Hierbij was er een consensus over het belang van een sociaal veilig en dus leefbaar Zuidpoortgebied. Helaas is dit maar beperkt terug te vinden in de resultaten. Op hoofdlijnen is het ontwerp niet aangepast aan eisen voor een sociaal veilige omgeving, alleen op details. Dit is jammer omdat juist de elementaire eigenschappen in een later stadium niet meer te wijzigen zijn. Een later stadium is niet alleen het vervolg van het bouwproces, maar ook ingrepen over 10, 20 of 50 jaar.


BIJLAGE I

Wat is sociale veiligheid?

- Op een plek, in een gebied, in of om een gebouw kan het feitelijk onveilig zijn: inbraak, vernielingen, mensen worden lastig gevallen of bedreigd.
- Dit is de objectieve sociale onveiligheid, de criminaliteit.
- Maar mensen kunnen zich ergens onveilig voelen, ook zonder dat er daadwerkelijk iets gebeurt of is gebeurd. Deze subjectieve sociale onveiligheid staat in verband met persoonskenmerken.
Welke rol speelt de gebouwde omgeving?
- Plekken die onveilig zijn en/of onveiligheidsgevoelens oproepen zijn herkenbaar. De ruimtelijke kenmerken van sociaal onveilige plekken maken een toetsing op sociale veiligheid van een gebouw, een buurt of een ontwerp mogelijk.
De criteria voor het toetsen van een omgeving op (sociale) veiligheid:
- controleerbaarheid
(o.a. zichtlijnen, aanwezigheid formele- en/of informele controle)
- zichtbaarheid
(o.a. overzicht, verlichting)
- zorgvuldige locatie- en functiekeuze
(o.a. dag/nachtgebruik, zonering openbaar/priv�, routing)
(o.a. keuzemogelijkheden, toegankelijkheid, bewegwijzering)
- attractiviteit
(goed onderhouden, schoon, geen vandalismesporen, aangenaam kleur- en materiaalgebruik, etc.) - inbraak- en vandalismebestendigheid
(bijv. materiaalgebruik, inrichting gevels, entrees)

De ruimtelijke analyse kan aangevuld worden met interviews met bewoners en gebruikers van de gebouwde omgeving en ontwerpers, beheerders en opdrachtgevers.

De ervaring wijst uit dat de aanpak van sociale onveiligheid leidt tot gebruikersvriendelijke gebouwen en een leefbare en beheersbare openbare ruimte.

BIJLAGE II

Zichtlijnenkaart

Voor goede zichtlijnen op een route is elke hoek of bocht er ��n te veel. Z-bochten en as-verspringingen zijn ongewenst. Een prettige doorgaande route over een plein kan consequent langs ��n zijde worden gevoerd (Beestenmarkt). In een andere oplossing heeft het plein korte verbindingen met omliggende verkeersstructuren (de markt van Delft). In een korte verbinding is de lengte maximaal twee maal de breedte.
Deze eisen zijn extra van belang als het plein niet gebruikt wordt als doorgaande route voor snelverkeer en niet of nauwelijks zichtbaar bewoond wordt.
� De blauwe lijnen zijn zichtlijnen op de noord - zuid route. Dit is de verbinding van de halte openbaarvervoer naar de oude binnenstad (Beestenmarkt, buurthuis de Molshoop, bibliotheek). Bij een bredere Zuiderpoort (of een poort met afgesneden hoeken, zonder kolommenstructuur) wordt de route minder verstoord.
� De rode lijnen zijn zichtlijnen op oost - west route. Hier wordt de oorspronkelijke vrije zichtlijn van de Kruisstraat (oost) naar het Achterom (west) onderbroken door nieuwbouw.