Belangenvereniging ZuidPoort

Direct na de informatiebijeenkomst in oktober '91, werd besloten de Belangenvereniging ZuidPoort op te richten, als een overkoepelende belangenorganisatie van alle belangengroeperingen in en rond het ZuidPoort-gebied. Naast bewoners van de Ezelsveldlaan, de Zuiderstraat en het Achterom en sympathiserende bewoners van elders, namen ook leden van diverse ondernemersverenigingen plaats in de belangenvereniging. Juist deze alliantie tussen bewonersverenigingen en ondernemersverenigingen bleek de aanzet te zijn tot een mondige en succesvolle onderhandelpartner met de B&W en de gemeentelijke plannenmakers.
De harde en inhoudelijke kritiek viel des te zwaarder, omdat de gemeente al voorbereidingen had getroffen voor de ontwikkeling van het Theater: er waren al een aantal panden aan het Achterom uitgekocht. Bovendien had de onverwachte en vooral breed gedragen kritiek politieke consequenties: De zaak was immers al beklonken in januari, de Theaterplannen waren reeds binnen in juni. In december zwichtte B&W evenwel toch voor de massale kritiek: Herzberger en Hoogstad kregen de opdracht de Theaterplannen aan te passen aan een nieuwe locatie, 20 meter ten zuidoosten van de oude locatie, waarbij de Asvest open bleef. De eerste had de sterke voorkeur van de gemeenteraad, de tweede van B&W. Herzberger haakte echter na het raadsbesluit af met als commentaar ìIk ben geen goochelaarî, waarna Hoogstad alsnog de vervolgopdracht kreeg.
Nieuwe krachtsverhoudingen; een nieuwe aanpak? Uit het voorgaande mag blijken dat de gemeentelijke diensten en het college van B&W de acceptatie van en het maatschappelijk draagvlak voor de stedebouwkundige consequenties van de Beslispunten Nota hebben overschat. De belangrijkste reden hiervoor waren wellicht de nogal lauwe reacties die ontvangen werden naar aanleiding van het Masterplan, dat immers de stedebouwkundige onderlegger voor de Beslispunten Nota was. Een plan dat toch met het nodige elan (folders en computeranimaties) was gepresenteerd. Niet vergeten mag worden dat het Masterplan geen directe politieke consequenties had. De media presentatie van het plan leidde derhalve niet tot protest, om de simpele reden dat er voor ìniet dwingendeî plannen geen inspraakronden of -procedures nodig zijn. Het plan werd derhalve nauwelijks serieus genomen, in de zin dat belanghebbenden dit plan niet daadwerkelijk als - bijna letterlijk - de basis voor een bestemmingsplan interpreteerden. De reactie van de woonbootgemeenschap op het Masterplan zal men in de planvorming reeds als een ìcalculated riskî hebben ingeschat, gezien de ervaringen uit het verleden. Misschien had een zelfde mediapresentatie van de Beslispunten Nota als die voor het Masterplan, de kritieken al in een eerder stadium naar voren gebracht.

Het regulier overleg 1992
In januari 1992 werd een regulier maandelijks overleg gestart tussen de gemeentelijke projektambtenaar en de Belangenvereniging Zuidpoort. De belangrijkste terugkerende discussiepunten in dit overleg waren:
  • Kleine, planinhoudelijke zaken,
  • het kappen van bomen,
  • lokale consequenties van de ZuidPoortplannen en
  • Alternatieve parkeeroplossingen.
Alhoewel de belangenvereniging zich wel degelijk met het grotere geheel bezig hield verliep de communicatie tussen de projectambtenaar en de belangenvereniging wat dat betreft tamelijk stroef.
Concluderend kunnen we stellen dat de gemeente na enige aarzeling zich de inhoudelijke kritiek van bewoners en ondernemers gedeeltelijk heeft aangetrokken. De geschiedenis rond de ìverplaatsing van het theaterî had meer politieke dan ruimtelijke implicaties. Het starten van een regulier ambtelijk overleg met de Belangenvereniging Zuidpoort deed in elk geval vermoeden dat de belangen van bewoners en ondernemers serieus werden genomen.

Bruil Sanders
In januari 1992 start de gemeente, na een selectie procedure, een samenwerkingsverband met de projectontwikkelaar Bruil Sanders. Zoals al eerder vermeld kreeg de architect Hoogstad de opdracht zijn theaterontwerp aan te passen de nieuwe locatie, Bruil Sanders kreeg de opdracht het stedebouwkundige plan voor het gehele gebied verder uit te werken. Dit samenwerkingsverband heeft nooit geresulteerd in een publiek gepresenteerd plan. Tegelijkertijd werd wel een start gemaakt met een aantal voorbereidende werkzaamheden. Deze werkzaamheden hadden voornamelijk tot doel een om de mogelijkheid te scheppen een voorbereidend bestemmingsplan (Art 19 procedure, juli 1992) naar de provincie te kunnen sturen. Om het Theater op 1 januari 1996 officieel te kunnen openen was immers enige spoed in de planvorming hard nodig.

Het tijdelijk parkeerterrein
EÈn van die spoed eisende werkzaamheden betrof het saneren van het terrein van de voormalige gasfabriek aan de Asvest. Dit zou een - tijdelijk - tekort aan parkeerplaatsen in het ZuidPoortgebied betekenen, want het terrein aan de voormalige gasfabriek diende op dat moment als parkeerterrein. Op basis van dit tekort besloot de gemeente tot de sloop van de TNO-TU-IO loodsen aan de Ezelsveldlaan, zodat daar een tijdelijke parkeerplaats kon worden ingericht.
In maart 1992 spant de gemeente een kort geding aan tegen de bewoners van de voormalige TNO barakken en IO- loodsen, die geen gehoor gaven aan de vraag het pand te ontruimen. De rechter wilde eerst dat de AROB uitspraak afwachten. De gemeente wilde de barakken slopen ten faveure van een tijdelijk parkeerterrein.
Belangrijkste argument om de bewoners in hun gelijk te stellen was, dat er alternatieve mogelijkheden voorhanden waren om het parkeertekort op te vangen, zonder dat daarbij de sanering van het terrein van de gasfabriek werd gehinderd. Bovendien kon dit alternatief voor onbepaalde tijd uitgevoerd worden omdat het niet in strijd was met het bestemmingsplan en de kosten zouden minder dan de helft bedragen.
In het AROB-beroep dat door de Belangenvereniging en barakbewoners tegelijkertijd bij de Raad van State werd gedaan, werd de gemeente gedeeltelijk in haar gelijk gesteld (uitspraak 4 april 1992): conform Art 17 van de WRO, mocht de gemeente het terrein aan de Ezelsveldlaan inrichten als tijdelijke parkeerplaats, voor een periode van slechts één jaar.
Hierdoor wonnen de bewoners het kort geding. De rechter achtte een periode van 1 jaar voor het tijdelijk parkeerterrein niet in verhouding. De gemeente had aangegeven de wettelijke maximum termijn van 5 jaar te willen gebruiken.
De gemeente voerde opnieuw een procedure (spoed appel) bij het Hof. De rechter van het Haags gerechtshof schatte de gemeentelijke belangen wel hoger in dan die van de enkele overgebleven barakbewoners.
In december 1992 werd aan één van de partners van de firma Bruil Sanders, de firma Bruil, de opdracht gegeven het tijdelijk parkeerterrein in te richten. Op 4 april 1993 wordt de tijdelijkheid verlengd met 4 jaar tot de maximum termijn van totaal 5 jaar. De deadline voor het bestaansrecht van de tijdelijke parkeerplaats aan de Ezelsveldlaan loopt derhalve af op 4 april 1997. Dit impliceert dat er om juridische redenen wel degelijk een bepaalde tijdsdruk op de planvorming rond het ZuidPoort-gebied speelt.
Na dit fiat van de Raad van State, is door de belangenvereniging ZuidPoort, nog wel - met succes - geprocedeerd tegen het kappen van de twee monumentale bomen die bij de ingang van het tijdelijke parkeerterrrein tegenover het Techniek Museum staan.
In de verdere planvorming die de gemeente in samenwerking met Bruil Sanders heeft gepleegd is nauwelijks sprake geweest van participatie van de belangenvereniging of andere partijen. Zoals in het begin van deze paragraaf is vermeld, heeft de samenwerking tussen Bruil Sanders en de gemeente nooit geleid tot een openbaar plan. Er zijn een aantal redenen, die hebben geleid tot een breuk tussen beide partijen, na ongeveer anderhalf jaar:
Er is bij aanvang van de samenwerking geen intentie overeenkomst gesloten, zoals gebruikelijk is in deze situaties. Bruil Sanders wilde eerst via een voorbereidend onderzoek o.a. met behulp van modellen uitzoeken of de wens om het merendeel van de ca 1000 parkeerplaatsen ondergronds te situeren, wel tot een financieel haalbaar plan zouden leiden. Het resultaat van deze modellenstudies laat zich raden: ondergronds parkeren op die schaal is, binnen de stedebouwkundige randvoorwaarden uit de Beslispunten Nota een onrendabele zaak. De gemeente (B&W) bleek op zijn minst op cruciale momenten een onberekenbare onderhandelingspartner. Het meest navrante voorbeeld hiervan was de toezegging die werd gedaan aan de projectontwikkelaar Kantorenhuis (in opdracht van het NMI). Aan deze firma werd buiten medeweten van Bruil Sanders een locatie in het ZuidPoort-gebied belooft (op de zuidzijde van de velden 5 en 6). Deze overeenkomst was behalve onbehoorlijk ten opzichte van Bruil Sanders, ook nog eens een extra beperking in de planuitwerking: veld 7 was immers ook al min of meer beloofd aan een projectontwikkelaar (Schuitema Vastgoed voor de C1000 supermarkt). De gemeente en met name de wethouder volhardde in het vasthouden aan de Beslispunten Nota als stringente randvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling. Daar waar Bruil Sanders alternatieven bood voor o.a. de invulling en fasering van de verschillende velden, werden deze alternatieven met de drogreden ìniet verenigbaar met de Beslispunten Notaî van de hand gedaan. Een alternatieve bouwplanning bijvoorbeeld, had kunnen voorkomen dat bij de opening van het theater, eveneens al een gedeelte van de beoogde pleinvorm was gerealiseerd. Jaren later staat het theater nog steeds in dezelfde ìwoestenij van parkeerplaatsen en klinkerwegenî, zoals die eind 1992 bestond. Een ander twistpunt was de tracering van het bus/tram tracé: Bruil Sanders stelde voor deze naar de Zuidwal te verplaatsen, de gemeente volharde in haar standpunt dat deze het plein moest kruisen. Een jaar later zou alsnog voor de Zuidwalvariant worden getekend!
Uit het voorgaande kunnen we (tragisch genoeg) niet anders concluderen dan dat de gemeente op twee fronten heeft gefaald: Men heeft ondanks de forse en inhoudelijke kritiek op de Beslispunten Nota, geen duidelijke keuze gemaakt om de planvorming rond het ZuidPoort-gebied op een meer open en doorzichtige manier te organiseren. Rapportages van Bruil Sanders zijn slechts achter gesloten deuren in een geheime commissie wonen.
Daarnaast is de gemeente evenmin in staat geweest de planvorming op een meer marktgerichte manier in te richten, getuige de mislukte samenwerking met Bruil Sanders. Je mag verwachten, dat een gemeente, die voor de realisering van een dergelijk grootschalig project, in hoge mate afhankelijk is van de investeringsbereidheid van particulieren, zorgvuldiger te werk zou zijn gegaan, met zowel marktpartijen als belangengroepen.

Kwaliteitsverbetering Binnenstad
Na de mislukte samenwerking met Bruil Sanders, gaf de gemeente eind 1993 het NEI de opdracht een studie te doen naar het benodigde aantal bezoekersparkeerplaatsen in de zuidelijke binnenstad. Voor ik verder in zal gaan op deze studie en het vervolg ervan, moet ik eerst een stukje geschiedenis van voor 1993 bespreken.
De NEI-opdracht werd gegeven in het kader van ìKwaliteitsverbetering binnenstadî, een gemeenteljk project dat beoogt gedeelten van de binnenstad autovrij of minstens autoluw te maken. Dit project startte feitelijk in 1992 met het autovrij maken van de Beestenmarkt. De 70 parkeerplaatsen van de Beestenmarkt werden vervolgens ondergebracht in een nieuw parkeerdek aan de Yperstraat. De Belangenvereniging was intern verdeeld en kon niet met een eensluidend afkeurend standpunt naarbuiten komen. Uiteindelijk werd gesteld dat dit dek buiten het bestemmingsplan voor het Zuidpoortgebied viel. (Wel onder Komplan 76). Politiek was het ook niet duidelijk of dit nu bij de Zuidpoort hoorde.
Dit leidde tot de oprichting van de Bewonersvereniging Binnenstad Zuid. Belangrijkste bezwaren van de bewoners tegen de aanleg van het parkeerdek waren de stank en herrie die het verkeer rond het parkeerdek veroorzaken. Bovendien vormt het parkeerdek een grove dissonant in het gebied met haar goedkope en lelijke profielen en kolommen.
De NEI studie moest een uitspraak opleveren over het aantal bezoekersparkeerplaatsen voor de zuidelijke binnenstad. In dat aantal moest ook het aantal bezoekersparkeerplaatsen worden meegenomen, die in het kader van ìKwaliteitsverbetering binnenstadî in de zuidelijke binnenstad moesten verdwijnen, en opgenomen dienden te worden in ZuidPoort. Hieruit kwam een aantal van 942 parkeerplaatsen.
Vanuit dat aantal van 942 parkeerplaatsen werd vervolgens een overeenkomst met de Amsterdamse Architecten Cie gesloten. De Architecten Cie, kreeg de opdracht om onderzoek te doen naar bovengrondse parkeeroplossingen in ZuidPoort.
De OV baan word eveneens aan de Zuidwal gedacht. In mei 1994 presenteert de Architecten Cie een bovengrondse parkeervariant in de Commissie Wonen. Deze variant bevatte een bovengrondse parkeergarage ter hoogte van de V&D met een onderdoorgang van de Zuidwal naar de Oostpoort. Deze oplossing werd te massaal bevonden, temeer omdat het ontwerp het gebied in tweeën zou splitsen. Daarna werd de Architecten Cie verzocht een vervolgstudie te doen waarbij de nadruk werd gelegd op ìniet dominanteî bovengrondse parkeergarages. De drie resulterende concepten van de Architecten Cie werd uiteindelijk toch als te massaal afgedaan. Het situeren van geconcentreerde bovengrondse parkeerkolossen doet te veel afbreuk aan de stedebouwkundige kwaliteit van het gebied, zeker in relatie met de aangrenzende binnenstad. In oktober 1994 komt B&W met het voorstel de parkeervraag te faciliteren in gespreide parkeergarages:
600 plaatsen bovengronds ten zuiden van de V&D, 150 plaatsen ondergronds nabij het theater, 200 plaatsen bovengronds op het MBO4 terrein. Het OV overstapstation wordt verplaatst naar de Zuidwal en overkapt door een gemengd parkeer / woon en winkelcomplex, dat de gehele zuidelijke rooilijn (Theater tot en met Ezelsveldlaan) afbakent.
Inmiddels was echter gebleken dat alleen ondergrondse parkeeroplossingen financieel niet haalbaar waren. De Belangenvereniging heeft sindsdien vele malen aangedrongen op verder onderzoek naar andere parkeervormen, zowel onder- als bovengronds (o.a. mechanisch parkeren en snelle gratis pendelbussen).

Plan Van Aanpak ZuidPoort (1995)

In april 1995 gepresenteerde de gemeente het Plan van Aanpak, dat nog steeds veel aspecten uit de Beslispunten Nota ontleent. De gemeente benadrukt dat het PvA niet een blauwdruk voor de verdere planvorming betreft, maar een aanzet voor verdere discussie en overleg met marktpartijen en belangengroeperingen. Op een aantal belangrijke punten zijn nieuwe stedebouwkundige uitgangspunten geformuleerd:
Het OV station wordt gesitueerd aan de Zuidwal een combinatie van zowel ondergronds als bovengronds parkeren: 600 plaatsen tegen over de V&D bovengronds, 200 plaatsen op het MBO4 terrein bovengronds, 150 plaatsen naast het Theater ondergronds.
Daarnaast wordt een ander aspect meer nadrukkelijk in de planvorming opgenomen: een meer gedetailleerdere invulling van de functies:
Versterking van het Delftse winkelapparaat is gewenst; het huidige arsenaal is bepaald niet optimaal, het winkelaanbod in ìIn de Vesteî zelfs zwak, de koopkracht van de doelgroepen, die in de Delftse binnenstad wordt omgezet neemt percentueel gezien af, zeker ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. Er ontbreken bepaalde bedrijfsformules in de binnenstad, waarvoor het ZuidPoort-gebied mogelijkheden kan bieden.
Het gaat hierbij om een toevoeging van 8 á 9000 m2 bvo (bruto verkoop oppervlak) aan het Delftse winkelareaal, dat zoín 45000 m2 bvo beslaat. Het gaat om een uitbreiding dus van 15 á 20 %.
In het plan van Aanpak bevat echter een aantal hiaten. Duidelijke uitspraken over de relatie tussen het beoogde ambitie niveau van het totale plan en de precieze invulling per veld ontbreken. In haar nieuwsbrief van mei 1995, constateert de Belangenvereniging Zuidpoort in dit licht dat er veel losse einden in het plan zitten, en dat de gemeente de planvorming teveel zou overlaten aan de markt, waardoor de kwaliteit van het totale plan op het spel zou kunnen staan. In het plan wordt overigens wel vermeldt dat met één marktpartij (de MAB, zie volgende paragraaf) afspraken worden gemaakt voor het sluiten van een intentie overeenkomst over de verdere planvorming rond het gebied.
Een ander punt dat vaag bleef in voorgaande plannen en ook in het Plan van Aanpak niet veel duidelijker wordt geschetst, is de invulling en vormgeving van het plein. Het lijkt erop dat de invulling van de aan het plein grenzende velden, min of meer onafhankelijk van de verder in het Plan van Aanpak geformuleerde wensbeelden voor het plein, worden besproken. Dit is nauwelijks te rijmen met de stelling dat het welslagen van het Plan in belangrijke mate afhangt van de kwaliteit van dit plein.
De Belangenvereniging ZuidPoort had scherpe kritiek op het Plan van Aanpak, en maakte deze inzichtelijk door opnieuw een maquette te presenteren:
De terughoudendheid van de gemeente om onderzoek te doen naar alternatieve parkeervoorzieningen (meer ondergronds en wellicht ook mechanische parkeervoorzieningen), deze kritiek werd mede ondersteund door de gemeenteraad.
In het Plan van Aanpak is het bovengronds parkeren wel erg nadrukkelijk aanwezig. De diverse parkeerkolossen doen sterk afbreuk aan de stedebouwkundige kwaliteit van het plan
De wel erg summiere uitwerking voor wat betreft de sociale veiligheid in het gebied.
De algemene tendens van het Plan van Aanpak is dus dat veel elementen en aspecten worden aangestipt, maar niet bevredigend worden uitgewerkt. Wat betreft de communicatie naar de Delftse bevolking en de belangenvereniging ZuidPoort, wordt in het Plan van Aanpak een positieve indruk gewekt. Het volgende citaat uit het plan van Aanpak illustreert het nieuwe communicatie beleid:
ìDe uitvoering van een ingrijpend project als ZuidPoort markeert een belangrijk punt in de ontwikkeling van de Delftse binnenstad. Het belang van de ZuidPoortplannen betekent nog niet dat alle betrokkenen en belanghebbenden hun terughoudendheid tegenover de plannen hebben overwonnen... ...In de richting van de Belangenvereniging heeft het college zich bereid verklaard dat de Belangenvereniging zal worden opgenomen in de organisatie t.b.v. de planontwikkelingî
Het bovenstaande impliceert dat de terughoudendheid bij velen ten aanzien van de ZuidPoortplannen te maken heeft met het niet onderkennen van het belang van de ZuidPoortplannen. De terughoudendheid van belanghebbenden en de Delftse bevolking in het algemeen, heeft veel meer te maken met de kwaliteit van de plannen en misschien nog meer met de kwaliteit van de planvorming. Dit stuk suggereert dat de gemeentelijke plannenmakers de participatie van belanghebbenden meer zien als een vorm van ìpappen en nathoudenî, dan als een wezenlijk toevoeging aan de inhoudelijke kwaliteit van de plannen en de maatschappelijke acceptatie van deze plannen.
In het Plan van Aanpak worden behoudens de al genoemde Belangenvereniging de volgende partijen genoemd waarmee de projectgroep ZuidPoort een geregelde communicatie wil onderhouden in het verdere verloop van de planvorming:
primair de gemeenteraad & de Commissie Wonen de omwonenden (ook ondernemers) de bevolking van Delft in het algemeen Bestuurlijk Overleg Midden- en Klein bedrijf lokale media professioneel betrokkenen andere provinciale en rijksbestuurslagen
Sleutelwoorden bij deze communicatie zijn ìoverlast beperkenî en ìdraagvlak creëren en behoudenî. Per communicatie partner wordt summier aangegeven welke communicatie middelen kunnen worden gebruikt en hoe het een en ander wordt gecoördineerd. De projectleider ZuidPoort speelt daarbij de rol van coördinator, de verantwoordelijke Wethouders treden op als woordvoerders naar de pers. Schetsplan ZuidPoort (1996) planvorming Na de behandeling en goedkeuring van het Plan van Aanpak bij de Commissie Wonen en de gemeenteraad medio 1995, sluit de gemeente een intentie overeenkomst met projectontwikkelaar MAB. Deze projectontwikkelaar stelt Gunnar Daan aan als coördinerend Architect, niettegenstaande de opmerkingen hierover in het Plan van Aanpak6. Daarnaast hecht de MAB kennelijk groot belang aan communicatie met en input van o.a. de Belangenvereniging. Op aandringen van de MAB wordt een ìklankbordgroep ZuidPoortî in het leven geroepen. In deze klankbordgroep nemen behalve de Belangenvereniging, ook de bewonersvereniging Binnenstad Zuid, de OFD en diverse winkeliersverenigingen plaats. Overleg van klankbordgroep met vertegenwoordigers van de MAB en gemeente vindt plaats naast het regulier (maandelijks) ambtelijk overleg van de Belangenvereniging met de projectleider van ZuidPoort.
Voor de zomer van 1995 lijkt het er dus op dat de planvorming rond ZuidPoort wat betreft inspraak en participatie naar een hoger niveau wordt getild. In beginsel zou de MAB, voor het einde van 1995 een schetsplan presenteren (waarschijnlijk om publicitaire redenen: Delft 750 jaar / officiële opening Theater De Vest). Deze termijn werd echter niet gehaald, het schetsplan ZuidPoort werd in maart 1996 in een besloten raadszitting behandeld, terwijl de publieke presentatie zeer recent (juni 1996) plaatsvond.
Daarbij leek het voornemen van Wethouder Boelens om ìeen zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor de planvormingî middels het overleg tussen klankbordgroep en de plannenmakers bij het uitblijven van dat Schetsplan wederom niet meer dan een papieren tijger. Het volgende citaat uit een brief van de Belangengroep aan de Commissie Wonen uit oktober 1995 illustreert dit: ìNa de introduktiebijeenkomst op 10 juni zijn steeds op het moment, dat plannen gepresenteerd zouden worden de vergaderingen niet doorgegaan...î
Er volgt dan een opsomming van drie geplande vergaderingen die bij het uitblijven plannen door de gemeente (de Wethouder) zijn gecanceld. Ook het reguliere ambtelijk overleg met de projectleider van ZuidPoort is inmiddels bij het uitblijven van planresultaten stilgelegd. De belangenvereniging voegt daar aan toe: ìWij willen er dan ook bij Uw commissie op aandringen het college tot meer openheid in de stand van zaken rond ZuidPoort te bewegen, en vragen naar de voortgang. Door deze gesloten werkwijze lijkt van het oorspronkelijke doel van de klankbordgroep niets terecht te komenî
In het antwoord op die brief stelt de Commissie dat de eerste plannen van de MAB en Gunnar Daan eenvoudigweg geen haalbare financiële basis kennen en dat een open discussie pas zinvol is, op het moment dat zoín plan er wel is. Er wordt daarbij volstaan met de stelling dat er intensief aan zoín plan wordt gewerkt. Er wordt geen termijn gegeven waarop de Belangenvereniging en andere participanten een eerste Schetsplan tegemoet kunnen zien.

Commercie
Er rijzen nu twee prangende vragen. Welke redenen liggen ten grondslag aan de vertraging in de planvorming, waarbij de geschiedenis met Bruil Sanders in 1992 onwillekeurig weer in onze herinnering opspeelt en voor deze scriptie wellicht nog belangrijker: welke rol voorziet de gemeente nu in de participatie van o.a. de Belangenvereniging in de planvorming?
Voor het beantwoorden van deze vragen zijn een aantal zaken van groot belang. De MAB heeft als opdracht gekregen om een commerciële interpretatie van het Plan van Aanpak te formuleren. Dit impliceert, dat binnen de randvoorwaarden van het Plan van Aanpak, waaronder de voorgestelde onder- en bovengrondse parkeerbouwwerken en de grove bebouwingscontouren, een zodanige mix van functies en stedebouwkundige oplossingen moet worden gevonden, dat een zowel commercieel haalbaar als stedebouwkundig acceptabel plan oplevert. In eerdere fasen is al gebleken, dat het formuleren van concrete en toepasbare randvoorwaarden niet één van de sterke punten is geweest in de planvorming tot nu toe. Met name de commerciële kant van de zaak is tot juni 1995 sterk onderbelicht gebleven:
Wat zijn de effecten van het introduceren van vele m2 nieuwe winkelruimte op het bestaande Delftse winkelareaal in de directe omgeving en de rest van de binnenstad? Welke winkelformules zijn het meest geschikt om in het ZuidPoort-gebied te situeren? Beantwoorden deze functies wel aan het beoogde ambitieniveau? Hoe vertaald men de commerciële invulling van de velden naar een geschikte stedebouwkundige vormgeving, met name in relatie met het plein en het Theater? Welke stedebouwkundige vormgeving in het gebied leidt tot optimale passantenstromen van het ZuidPoort-gebied, via ìIn de Vesteî, naar de andere binnenstedelijke winkelgebieden? Bij het introduceren van wonen in ZuidPoort-oost, welke ruimtelijk effecten zijn te verwachten op de aangrenzende gebieden (o.a. woonbootgemeenschap) en welke maatregelen moeten genomen worden om deze relaties te optimaliseren op een manier die voor veel (alle) partijen acceptabel is?
Zo zijn er nog tientallen zeer concrete en voor de realisatie uiterst belangrijke vraagstukken, die bij het formuleren van een ìcommercieel Plan van Aanpakî beantwoord moesten worden. De al eerder genoemde ìopen eindesî in het Plan van Aanpak, hebben het vervolgtraject inderdaad complexer gemaakt. De bezorgdheid van de Belangenvereniging destijds, over deze open eindes en de neiging van de gemeente ìwel erg veel aan de markt over te willen latenî, blijken dus gegrond. In het voorbereidend onderzoek op het Schetsplan heeft de gemeente wederom de Belangenvereniging en andere belangengroepen een rol in de zijlijn toebedeeld. Belangrijkste resultaten uit het Schetsplan ZuidPoort In maart 1996 wordt het schetsplan in een besloten raadszitting besproken. Het Theater is dan inmiddels al een maand officieel geopend en Delft viert haar 750e verjaardag. In juni 1996 wordt het Schetsplan dan uiteindelijk publiek gepresenteerd. De meest in het oog springende componenten van het Schetsplan zijn de volgende:
De MAB concludeert dat een overdekte OV-baan aan de Zuidwal zowel technisch als financieel een niet haalbare zaak is. De MAB concludeert daarbij dat de realisatie van het Plan van Aanpak in ongewijzigde vorm als geheel niet haalbaar is. Bij de vormgeving van velden 5 en 6 is derhalve afgeweken van het Plan van Aanpak, met name om de rol van het plein als centraal stedebouwkundig element beter te laten uitkomen en om de passantenstromen te geleiden. Op veld 10 (de oude woningen aan de Nieuwelaan) wordt een volstrekt op zichzelf staand rond woningen complex gedacht, volgens de MAB gaat het hier om ìmassa in de ruimteî. Het woningencomplex aan de Ezelsveldlaan wordt gekenmerkt door een fraaie open structuur. De tekeningen wijzen op de verplaatsing van ca vijf woonboten naar elders, ten behoeve van onder andere een loopbrug van het complex naar de Zuiderstraat. In de begeleidende tekst wordt hierover geen uitspraak gedaan. Tegenover de V&D blijft de parkeerdoos / supermarkt bestaan. Vanaf het plein zou deze door de gekromde vormgeving van velden 5 en 6 min of meer aan het oog worden onttrokken. De bouwhoogten aan de binnenzijde van het plein blijven fors: 17,6 meter op velden 5 en 6; 18,8 meter tegenover de V&D. Het parkeerplan behelst nog steeds de volgende verdeling: 150 plaatsen ondergronds bij het theater, 600 plaatsen bovengronds tegenover de V&D (boven de C1000), en 200 plaatsen bovengronds op het voormalig MBO4 terrein, tegenover de centrale bibliotheek.
Behalve een stedebouwkundige uitwerking van het Plan van Aanpak, bevat het Schetsplan ook samenvattingen van studies van respectievelijk het bureau Kolpron Consultants, naar de positionering van de Delftse binnenmarkt als winkelgebied en de potenties van ZuidPoort, en van Wegman Marktonderzoek Vastgoed naar de potenties van ZuidPoort als woonlokatie.
Uit het eerste onderzoek blijkt o.a. het volgende: Het bestaande aanbod aan winkels in de binnenstad moet worden geoptimaliseerd, belangrijk daarbij zijn het situeren van bronpunten van waaruit passanten stromen naar de winkelgebieden kunnen worden geleid7. Voor het nieuwe winkelgebied ZuidPoort worden de volgende aanbevelingen geformuleerd:
Het vergelijkend winkelaanbod dient versterkt te worden, ontbrekende formules (H&M, Kryemborg, Bristol) kunnen in ZuidPoort worden ondergebracht. Streven naar een moderne uitstraling, geleiden van de passantenstromen Naast supermarkt ook enkele kleinere speciaalzaken Er zijn mogelijkheden om totaal ca 14000 m2 bvo toe te voegen aan het binnenstedelijke winkelareaal (30 à 35 % extra dus).
Het tweede onderzoek naar de potenties van ZuidPoort als woonlocatie in de duurdere marktsegmenten van Wegman Marktonderzoek Vastgoed concludeert dat ZuidPoort goed scoort op bereikbaarheid en de aanwezigheid van de historische binnenstad enerzijds, maar minder tengevolge van de aanwezigheid van parkeerkolossen en de OV-baan aan de Zuidwal, die gecombineerd met de doorgaande route over de Sebastiaansbrug een zeer brede verkeersader vormt. Advies is dan ook om gefaseerd en in verschillende prijsklassen te gaan bouwen.

| verder lezen|


| doelstelling | discussie | plan elementen | laatste nieuws |
| openbaar | practisch | links | archief |